4 catechetische preken

 

Hieronder kunt u de 4 catechetische preken lezen, welke pastor Johan Rutgers in de Veertigdagentijd (maart 2020) heeft gehouden in het kader van het Jaar van de Eucharistie. 
Per preek staat er aangegeven wanneer ze zijn gehouden, welke lezingen er die zondag zijn gelezen en wat het thema van de betreffende preek was. Scroll naar beneden voor de preken, de meest recente staat steeds bovenaan. Veel inspiratie toegewenst. 

Vierde Catechetische Preek
29 maart 2020
Vijfde zondag in de Veertigdagentijd (A)
Ezechiël 37,12-14 | Romeinen 8,8-11 | Johannes 11,1-45

“Een Nieuw Leven leiden”

Afgelopen vrijdagavond, klokslag zes uur,
liep op een compleet verlaten, en verregend Sint Pietersplein,
in zijn, eenvoudig witte soutane,
en met die fragiele, maar zelfverzekerde tred,
onze paus Franciscus, stap voor stap die microfoon tegemoet,
van waar achter hij íeder persoon – man en vrouw – arm en rijk,
ziek en gezond – gelovig én ook ongelovig – ja écht íedere mens,
wilde laten weten, dat God,
voor ieder van ons een liefdevolle Vader, een allerbeste vriend,
en onverstoorbare rots in de branding is, en wil zijn.

En aan de hand van het bekende verhaal uit het Marcusevangelie,
over het bootje, met aan boord, de apostelen en Jezus in hun midden,
deinend op het woelige water van het Meer van Galilea,
omringt door de stormen die op hen inbeukte
– zoals het Corona-virus inbeukt op het bootje van óns leven anno nú;
vertelde paus Franciscus aan ieder van ons, aan u en aan mij:
Dat wíj in ónze stormen, evenals de apostelen toen, niet bang hoeven te zijn.
En ik voelde op dát moment – dat hij gelijk had, en nog steeds heeft.

Want hij zei,
een beetje aan het einde van zijn meditatie, heel mooi en treffend:
Evenals de leerlingen,
zullen wij ervaren dat met Hem – Jezus – aan boord,
er geen schipbreuk zal zijn.
Omdat dít Gods kracht is:
Om alles wat ons overkomt ten goede te keren, ook de slechte dingen.
Hij brengt onze stormen tot rust,
want met God sterft het leven niet.

En vooral die laatste zin, die houdt me, sinds ik ‘m las, continu bezig,
met God sterft het leven niet
en déze perfect gekozen woorden van onze paus,
wijzen ons precíes op de kern in het evangelie van vandaag.
Want in de tekst, die we daarnet samen hebben gelezen;
komen we er achter, wie Jezus is;
maar we leren ook, wie wíj, voor Hem zijn.

Jezus, is onze redder en verlosser – maar dat niet alleen;
Hij is bovenal ook – onze broeder en vriend,
die naar ons omziet, om ons geeft en van ons houdt.

En vriendschap – dát is ontzettend belangrijk voor Jezus,
zoals we daarnet in het evangelie hebben gelezen.
Want Jezus is níet, een God-ver-weg;
maar juíst, een God-dicht-bij;
Ja Híj, is de Emmanuel, de God-met-íeder-van-ons; met u en met mij.

En ik merk bij mijzelf steeds vaker,
dat ik ook écht behoefte heb aan Zijn vriendschap.
Met name, als ik héél eerlijk ben, toch wel in tijden zoals deze.
En ik juíst tijdens deze Corona-pandemie,
weldegelijk zijn vriendschap bewuster zoek en ook nodig heb.

Bij het dagelijkse opstaan in stilte,
of ’s avonds wanneer ik net voor sluitingstijd,
nog even in m’n eentje wat door de supermarkt slenter.
Tijdens die keren dat ik in de parochie heen en weer onderweg ben.
Of, zoals van de week,
toen ik in een compleet van de buitenwereld afgesloten verpleeghuis, iemand op zijn sterfbed de ziekenzalving heb mogen toedienen.

Ja ik merk, dat ik juíst in deze tijden, op zoek ben;
naar Jezus` z’n vriendschap en ondersteuning.

Dat ik opzoek ben,
naar de waarheid achter woorden, zoals die,
die paus Franciscus, vrijdagavond sprak, toen hij zei:
Hij – Jezus – is verrezen en leeft aan onze zijde.

Op deze 5de zondag van de Veertigdagentijd,
in dit, kerkelijke Jaar van de Eucharistie,
worden we vandaag door de evangelist Johannes aangesproken
op ons vermogen, om te kunnen,
en bovenal, om te dúrven geloven.

Geloven, dat God er voor ons is;
ook al ontwaren we Hem zo vaak niet.
Geloven, dat Jezus van ons houdt,
ook al moeten we evenals Lazarus, dwars door de dood heen.
Geloven, dat wanneer we als mensen elkaar blíjven vasthouden,
bezield door liefde en de vriendschap van de heilige Geest,
we alle obstakels en moeilijkheden aankunnen.

Ik geloof – zeggen we zo meteen met elkaar;
ieder voor zichzelf – maar wel samen.
Laten we in deze tijden,
waarin de Corona-pandemie door onze wereld raast;
de moed niet hangen
en het geloof niet los.
Want met God sterft het leven niet;
maar met God, wordt het leven, wel: Nieuw.

Amen.

De Eucharistie viering is hier terug te zien.

Derde Catechetische Preek
22 maart 2020
Vierde zondag in de Veertigdagentijd – Laetare (A)
1 Samuel 16,1b.6-7.10-13a | Efeziërs 5,8-14 | Johannes 9,1-41

“Jezus daadwerkelijk ontmoeten”

Toen ik een aantal maanden geleden aan het nadenken was,
over, waar ik het in deze reeks van 4 catechetische preken
in het kader van het Jaar van de Eucharistie, met u over wilde hebben;
besloot ik, dat ik het op deze zondag Laetare,
waarop het licht van Pasen al een beetje begint door te schijnen,
het met jullie wilde hebben over: ‘Jezus daadwerkelijk ontmoeten’.

En ik bedacht me toen, dat ik in deze preek wilde toewerken,
naar dat ene hoogtepunt in de Heilige Mis,
waarop we Jezus heel persoonlijk, geheel en al, zouden ontvangen,
in dat hele kleine, bijna onbeduidende stukje brood.
Om te worden, wat we zien
en te ontvangen, wat we zijn;
het ene, levende, Lichaam van Christus.

Maar de realiteit van de Corona-pandemie,
leek dit plan in de war te schoppen;
maar, is dat ook daadwerkelijk zo – het antwoord op die vraag, is: Nee.

Want, hoewel ontzettend velen van jullie in deze tijd niet zélf,
Jezus kunnen ontvangen in dat hele kleine stukje brood,
in dat Allerheiligste Sacrament van de Eucharistie;
is Hij weldegelijk, geheel en al, te ontmoeten.

Beter zelfs – we hébben Hem al reeds ontmoet in deze viering.
Wij híer in deze kerk in Ommen,
maar ook u, jij, jullie, thuis, of waar je je dan ook bevindt.
Ja ook íeder van jullie heeft Jezus al reeds, geheel en al, ontmoet.
Ben je je daar wel van bewust?

Maak je niet druk, dit is geen thuis-tentamen-vraag.
Dus ik zal je zeggen wat ik bedoel,
en het antwoord is eenvoudiger
en wellicht meer voor de hand liggender dan je zult denken,
namelijk: in de woorden van de Bijbel.

Ja in die tekst over de profeet Samuël en David;
in die brief van de apostel Paulus;
en in het getuigenis van het Johannesevangelie.
Dáár is het, waar God zélf, geheel en al, te vinden is.
Ja dáár is het, waar Jezus zélf tot ons spreekt en op ons wacht.
En het mooie aan deze persoonlijke ontmoeting met Jezus zélf,
is dat die op elk moment,
van iedere willekeurige dag van de week kan plaatsvinden.
Dus niet alleen op de zondag in de kerk;
maar juist ook gewoon thuis, waar je alleen bent.

We noemen deze ontmoeting in onze geloofstraditie ook wel:
Lectio Divina wat Goddelijke Lezing betekend.
Het is een manier van Bijbel lezen,
waarbij je er écht de tijd voor neemt om erachter te komen,
wat de passage die je leest, jou persoonlijk te zeggen heeft.

Lopen we er aan de hand van het evangeliefragment van daarnet,
maar eens samen doorheen.
Eerst, ga je ergens rustig zitten met je Bijbel.
Steek, als je wilt, zoals hier in de kerk, er een kaars bij aan.
Ga gemakkelijk zitten en begin de tekst, in alle rust te lezen.
Vervolgens, kijk of er iets voor je uitspringt. Een woord, of een zin.
Misschien wel een idee wat je aandacht grijpt.

En blijf hierbij een poosje stilstaan. Herkauw het om het zo te zeggen.
Daarna: ga bidden, richt je met het voorgaande in gedachten tot God.
Leg hem je vragen voor, je angsten, je pijn of je moeilijkheden.
En ten slotte, luister naar wat God je in je hart legt.

Toen ik in de afgelopen dagen,
zélf deze vier stappen een aantal keer had doorlopen,
bleef ik continu hangen bij die zin aan het begin, waar Jezus zegt:
noch hij, noch zijn ouders hebben gezondigd,
maar de werken Gods moeten in hem openbaar worden.

Het gaat Jezus niet om de levenswandel van die man,
iets waar de Farizeeën en zelfs,
zijn eigen leerlingen niet aan voorbij kunnen kijken,
tevens iets, waar velen hedentendage nog steeds over struikelen.
Nee, het gaat Jezus niet om, wát die man allemaal gedaan heeft,
hoe hij leeft, liefheeft of in het leven staat;
Ja het gaat Jezus er alleen maar om,
dat in het leven van deze mens,
de werken Gods, openbaar moeten worden.

Het antwoordt wat na veel overweging bij me binnenkwam,
is iets tussen mij en Hem, met een hoofdletter.

Welke vraag ik samen met júllie wil proberen te beantwoorden,
is, wat betekend Jezus` boodschap voor ieder van ons,
in deze tijd waarin de Corona-pandemie, door onze wereld raast?

Onze koning zei in zijn toespraak afgelopen vrijdag heel treffend;
dat wij het corona-virus niet kunnen stoppen,
maar het ‘eenzaamheids-virus’ wel.
En ik denk dat hij daarmee een goed punt aanstipte.

Want wát is de bedoeling van de persoonlijke ontmoeting met Jezus?
Ik denk, precies dát, wat Paulus vandaag aanhaalt als hij zegt:
Ontwaak, slaper, sta op uit de dood
en Christus’ licht zal over u stralen.

De dood waar Paulus over spreekt is denk ik,
hetzelfde als de blindheid van de man in het evangelie.
En de persoonlijke ontmoeting met Jezus
kan hier verandering in brengen.
Want zíjn naam betekend: God Redt.

God redt ons van onze blindheid en ons dood-zijn,
voor wat er zich in ons eigen leven
en in de wereld om ons heen afspeelt.
Jezus wil evenals met zijn leerlingen, 2.000 jaar geleden,
ook vandaag de dag met ieder van ons op weg gaan,
om deze wereld lichter en beter te maken.

De heilige Augustinus zei ooit eens in één van zijn preken:
Het zijn slechte tijden! Het zijn moeilijke tijden!
Dat zeggen de mensen tenminste.
Laten we liever goed leven,
dan worden de tijden vanzelf goed.
Wij zijn de tijden. Zoals wij zijn, zo zijn de tijden.

Ik denk dat Augustinus hier de koe bij de horens heeft gevat.
Want tijdens deze Corona-pandemie,
doen we er goed aan om onze ogen te openen,
eventueel met hulp van anderen
om onze levens écht te leven en ons in te zetten
voor een socialere, compassievollere en barmhartigere samenleving.

De problemen die we dagelijks tegenkomen, die zijn een realiteit.
Daar kunnen we een onoverkomelijk probleem van maken,
maar ook mee leren omgaan, of iets aan proberen te doen.
Kijk dus goed om je heen
en wees er voor die ander, die je nodig heeft.

Als je zó in het leven staat,
mag je er ook op vertrouwen,

dat er ook iemand is, voor jou…
dat het zó mag zijn.
Amen.

De Eucharistieviering is hier terug te zien.

Tweede Catechetische Preek
15 maart 2020
Derde zondag in de Veertigdagentijd (A)
Exodus 17,3-7 | Romeinen 5,1-2.5-8 | Johannes 4,5-42

“Aanbidden in Geest en Waarheid”

In de preek van vorige week, probeerde ik u mee te nemen,
in wat het voor ons als gelovigen mag betekenen,
om, zoals Sint Augustinus het zegt,
één van ziel en één van hart te zijn op weg naar God,
in onze samenkomst rondom de Levende Heer, rondom Jezus,
en wat het wil zeggen om mét elkaar, het ‘Lichaam van Christus’ te zijn.

En vandaag wil ik daarop aansluitend blijven stilstaan
bij de woorden van Jezus in het evangelie van daarnet, waarin Hij zegt:
God is geest, en wie Hem aanbidden,
moeten Hem in geest en waarheid aanbidden.

Maar wát wil Jezus ons hier, via die Samaritaanse vrouw,
nu precies mee zeggen?
En wat moeten wij daar dan vervolgens mee?

Zoals ik al wel eens vaker heb gezegd,
bevinden er zich, onder het opgeschreven en vertelde verhaal,
altijd meerdere lagen aan betekenis en interpretatie.

Vandaag wil ik graag blijven stilstaan bij de identiteit van Jezus.
Om uit te komen, bij wat het voor ons kan betekenen,
om God te aanbidden in geest en waarheid.

Want juíst in de tijden zoals die, waarin we momenteel in bevinden,
waarin het nieuwe Coronavirus
als een pandemie door onze wereld raast;
is het juist nú van belang, dat we onze focus helder houden
en ons blíjven realiseren in wíe, we onze hoop stellen.

Want, ‘wát’ en ‘wíe’ is Jezus nu precies?
Enerzijds is het Hij het kind in de kribbe
en anderzijds is Hij de man aan het kruis.
En hoewel Jezus níet, in één beeld of woord te vangen is,
kunnen we weldegelijk, heel gemakkelijk benoemen wat Hij doet,
namelijk, in relatie staan tot ons.

Want ons geloof in God, en zijn zoon Jezus,
berust niet op een mooie moraal of interessante filosofie;
maar is een relatie, met een daadwerkelijk levende persoon.
Met de God – die mens, en zo dus, bemin-baar is geworden;
een reëel Iemand, om van te houden.

Daarom worden Jezus en ook God zijn hemelse Vader,
op meerdere plaatsen in de Bijbel, ook wel de ‘bruidegom’ genoemd.
Wat betekend, dat er op een gegeven moment,
ergens dus, een huwelijk plaats vind;
een samenkomst van twee – die samen, één worden.
Waarover het Tweede Vaticaans Concilie document Lumen Gentium,
een prachtige beeldspraak heeft, namelijk:
Een huwelijk tussen Jezus, de bruidegom
en ieder van ons, de Kerk, als bruid.

En dít brengt ons bij het verhaal van Jezus en de Samaritaanse vrouw.
Want ín deze Samaritaanse, dus, niet-joodse vrouw,

mogen wij onszelf als individuele gelovigen,
maar ook onszelf als gehele Kerk, herkennen.

Want in eerste instantie komen we onszelf tegen op het moment,
vóórdat we Jezus leren kennen;
vervolgens als tussenstap, het moment, dát we Hem leren kennen;
en tot slot, komen we uit op het punt,
dát we Hem kennen en dus weten wie Hij is.

In het evangeliefragment van vandaag
zijn we evenals de Samaritaanse vrouw,
die groeit in haar, en wij in onze, relatie met Jezus.

Want de vrouw in het evangelie, weet in eerste instantie,
evenals zovelen van ons, niet,
wáár ze haar geluk moet zoeken of vinden.
Ja ze is compleet de weg kwijt
en ze heeft, zoals Johannes het schrijft, al reeds vijf mannen gehad,
en degene die ze op dit moment heeft,
is ook nog eens de man van een ander.

En juist hier kunnen we een heel interessant parallel trekken
met een gebeurtenis in de geschiedenis van het volk Israël;
waarbij ten tijde van de Assyrische ballingschap,
zo’n 500 jaar vóór het gesprek van Jezus met de Samaritaanse vrouw,
vijf niet-joodse volken zich vestigden in Israël
en daarmee hun eigen afgoden meenamen;
waardoor er met name in Samaria
een vermenging van afgodendienst ontstond.

Daarom zegt Jezus tot de vrouw:
Wij aanbidden wat wij kennen,
omdat het heil komt uit de joden.
Jezus is een jood, maar Hij is tevens de zoon van God
Hij Is – zoals Hij zelf aangeeft, de redder en Messias,
waar de vrouw wél over spreekt, maar die zij niet kent,
noch kán herkennen,
omdat zij niet weet wáár of bij wíe,
zij haar heil moet zoeken.

Daarom keert Jezus zich zo bewust tot haar,
want Hij is haar, en ónze, redder.
Ja Jezus is de bruidegom.
Waarvan ieder van ons, met héél ons hart mag houden
en aan wíe we ons leven mogen verbinden om écht geluk te vinden.
Want Jezus is de zoon van de Levende God,
die voor ons wordt geboren en die voor ons sterft,
om ons te doen delen in Zijn verrijzenis en eeuwige leven in God.
Want, zo schreef de kerkvader Athanasius van Alexandrië:
God werd mens, om de mens te vergoddelijken.

Dit geestelijke huwelijk tussen Jezus en ieder van ons, de Kerk,
vieren en gedenken we,
íedere keer wanneer we samenkomen rondom de Levende Heer,
rondom Jezus zélf, in de viering en het sacrament van de Eucharistie.

Want in dit aardse leven,
is Jezus zélf ontvangen in dat kleine stukje brood,
de meest intieme manier om God in ons leven te ontvangen.
En juist daarom, is het in deze dagen zo intens pijnlijk en tragisch,
dat velen niet in de gelegenheid zijn
om dit sacrament lichamelijk te ontvangen.

Bidden wij daarom, dat íedere mens zich geestelijk gevoed mag weten,
dóór, mét en ín de Levende Heer, Jezus zélf.
Die, zoals de apostel Paulus het zegt,
ons in vrede doet leven – door ons geloof in Hem, Die verrezen is.
Amen.

Eerste Catechetische Preek
7 en 8 maart 2020
Tweede zondag in de Veertigdagentijd (A)
Genesis 12,1-4a | 2 Timotheüs 1,8b-10 | Mattheüs 17,1-9

“Samenkomen rondom de Levende Heer”

Helemaal aan het begin van zijn kloosterregel schrijft sint Augustinus:
wees één van ziel en één van hart op weg naar God

en hoewel wij hier bij elkaar natuurlijk geen kloostercommuniteit vormen
zijn wij weldegelijk een gemeenschap die

‘Samenkomen rondom de Levende Heer’.

En dit deed me terugdenken aan de bisdombedevaart naar Lourdes,
in 2018, waar we op een gegeven moment als grote groep pelgrims
met elkaar bij de grot, waar Maria aan Bernadette is verschenen,
samen de eucharistie hebben gevierd in de stromende regen.

Want als het een willekeurige andere bijeenkomst was geweest,
dan had niemand het in z’n hoofd gehaald om daar te blijven staan.
Maar juíst omdat we met z’n allen, dáár heel dicht bij God zélf kwamen,
en hem niet alleen ontmoette in de daar verzamelde gemeenschap,
maar ook daadwerkelijk mochten ontvangen in dat kleine stukje brood,
in die allerheiligste eucharistie,
bleven we daar met elkaar samen staan, rondom de Levende Heer.
Want íedereen die wist – híer, is iets bijzonders aan de gang,
híer wil ik niet bij wegblijven, ook al kwam het met bakken uit de hemel.

En hoewel ik me van die viering verder niet zo ontzettend veel kan herinneren,
zie ik nog wel heel duidelijk de gezichten voor me

van al die mensen die ik de communie mocht uitreiken.
Pelgrims, van jong tot oud, ziek en gezond, leunend tegen elkaar,
allemaal kletsnat geregend, maar wél – dáár sámen.

En wat me met name nog goed voor de geest staat,
zijn die oudere pelgrims die vanonder hun natte regenkleding,
vanuit hun rolstoel de handen uitstrekten
om maar dicht bij Jezus te mogen, en te kunnen zijn.

Ja als er één uitreiking van de communie in m’n geheugen staat gegrift,
dan is het wel tijdens die ene eucharistieviering, in de regen,
dáár bij de grot in Lourdes.

En toen ik dit van de week opschreef, schoten me hierbij de woorden
van de heilige Johannes Paulus II te binnen,
die in een encycliek uit 2003 schreef:
De bron van het leven van de Kerk is Christus in de Eucharistie.
Want juíst in de viering van dit sacrament komt alles samen,
de verkondiging van het evangelie, Jezus` lijden en sterven,
maar bovenal ook zijn verrijzenis en ónze deelname hieraan
doordat Hij persoonlijk, heel dicht bij ons wil zijn.

Ja iedere keer wanneer we samenkomen rondom Hém,
de Levende Heer, om met elkaar de eucharistie te vieren;
zijn we evenals de leerlingen in het evangelie van vandaag.
Want dan gaan we samen met Jezus de berg op,
die letterlijk en figuurlijk,
hoog oprijst boven het landschap van de alledaagse dingen.
En dan treden we in de voetsporen van Abram en Paulus,
die zich beide geroepen wisten door God,
om wat zij kenden, en wat hun identiteit verleende,
om dat alles achter zich te laten en ervan los te komen,
om zó, nieuwe mensen te worden, door de ontmoeting met Jezus,
de Welbeminde Zoon van God.

En in deze 40-Dagentijd waarin we ons alweer ruim 1,5 week bevinden,
worden we keer op keer uitgenodigd om stil te staan,
bij wat de ontmoeting mét,
en het ontvangen ván,
Jezus in ons eigen leven nu betekend.

En worden we aangespoord om onszelf de vraag te stellen:
Wélke plek geven we, en heeft, de Eucharistische Christus,
in ons gelovige leven als volgelingen en vrienden van Jezus?

En ik zeg heel bewust, ‘ons leven’, meervoud dus,
omdat Johannes Paulus II in zijn encycliek uit 2003 een citaat
van de kerkvader Johannes Chrysostomus aanhaalt die zegt:
Want wat is het brood? Het is het Lichaam van Christus.
En wat worden zij die het ontvangen? Het Lichaam van Christus.
Niet vele lichamen, maar één lichaam.
Want zoals brood volledig één is,
ook al is het gemaakt uit vele graankorrels,
en deze – zij het onzichtbaar – toch aanwezig blijven,
op een zodanige wijze dat hun verschillen niet opvallen,
daar ze een volmaakte eenheid geworden zijn,
zo worden wij ook met elkaar verbonden
en samen met Christus verenigd.

Want, Lichaam van Christus, dat ben ik dus niet alleen met Jezus,
zoals mijn hand niet alleen met mijn voet, mijn lichaam is.
Maar vormen wij, u en ik, alleen sámen met álle leden van de Kerk,
met Jezus in ons midden, die ene tijdloze gemeenschap,
het levende Lichaam van Christus.

En zo komen we weer terug bij die uitspraak van Augustinus,
om met elkaar,
één van ziel en één van hart op weg naar God te zijn
en samen te komen rondom de Levende Heer
in de viering van de Eucharistie.

Het Tweede Vaticaans Concilie noemt de viering van dit sacrament,
de bron en het hoogtepunt van het christelijk leven,
juíst omdat we, zoals gezegd,
Jezus zélf in ons eigen leven en lichaam ontvangen;
om met elkaar te worden, waartoe we geroepen zijn,
het Lichaam van Christus.

Daarom hoop ik, dat in onze regelmatige samenkomst hier in deze kerk
en door het ontvangen van Jezus in de gedaante van het brood,
we mogen groeien als leerlingen en vrienden van Hem.
Om het met elkaar aan te durven,
deze wereld om te vormen tot één familie, ja tot één lichaam;
geliefd door God – waarover Hij Zijn eeuwige zegen uitstort.
Amen.

Facebook
Twitter
LinkedIn