pastoor andré monninkhof

 

 

Hieronder leest u teksten van pastoor André Monninkhof, bedoeld als inspiratie voor u in deze tijden van schaars direct pastoraal contact. Veel lees plezier en alle goeds toegewenst! 

Maandag 15 juni 2020

Handen wassen
Afgelopen week, tijdens de openstelling van onze Brigittakerk, raakte ik met iemand in gesprek over één van de kruiswegstaties. Deze statie stelt Pilatus voor. Hij wast zijn handen in onschuld, zoals hij dit zelf formuleert.

Dit doet mij denken aan het desinfecteren van onze handen, dat wij ook nu heel vaak doen. Door onze handen regelmatig te ontsmetten, kunnen wij voorkomen dat het coronavirus zich verder verspreidt. Door deze voorzorg nemen wij onze verantwoordelijkheid; niet alleen voor onze eigen gezondheid, maar ook voor leven en welzijn van anderen.

Ook bij Pilatus gaat het over verantwoordelijkheid. Hij weet maar al te goed, dat Jezus onschuldig is. Maar toch durft hij Hem niet vrij te pleiten. Hij neemt geen beslissing, maar laat over zich heen lopen. Doordat hij wegvlucht van een moeilijke situatie, wordt hij medeverantwoordelijk voor het feit, dat er onschuldig bloed moet vloeien.

In deze moeilijke tijd, rust ook op onze schouders een grote verantwoordelijkheid. Hoe graag zouden wij de draad van het ‘normale leven’ weer willen oppakken. Maar we worden geconfronteerd met een ‘nieuw normaal’. Ons wordt niet alleen gevraagd om afstand te houden. Maar we ontkomen er ook niet aan, om vrijheid prijs te geven, die wij gewend waren. We zijn de controle over ons leven kwijt, en dat vinden we lastig.

Deze crisis, waarin wij zitten, vergt veel van ons. Dat is waar. Echter, een positief aspect hiervan kan zijn, dat wij groeien in verantwoordelijkheid voor elkaar. Solidariteit en verbondenheid krijgen een kans. Wij wassen niet alleen onze handen, maar we kunnen elkaar ook op handen dragen. Bij alle narigheid, die op ons afkomt, mogen we beseffen, dat we er niet alleen voor staan.

Dat dit besef van onze gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, ons mag blijven helpen, om samen de uitdagingen aan te kunnen, waarvoor deze tijd ons stelt.

Maandag 8 juni 2020

Wachten op de boodschap

In “De Stentor” las ik een mooi stukje van een journalist, die afgelopen week een dagboek heeft bijgehouden. Dit dagboek gaat over ‘de eerste week van vrijheid’ na het ingaan van de versoepeling van corona-maatregelen op 1 juni jongstleden.

Hij vertelt, hoe hij met zijn gezin gaat wandelen langs het strand. Ook opa en oma zijn erbij. Met twee auto’s zijn ze veilig op pad gekomen. Aan het einde van de wandeling is er een ontroerend moment: zijn dochter pakt spontaan de hand van haar opa en hand in hand, lopen ze samen een eindje op. Voor haar ouders is dat eerst even schrikken. Maar ze laten het gaan. De kleuter heeft zich al die weken keurig aan de corona-regels gehouden: eerst zwaaiend achter het tuinhek; daarna alleen samen in de buitenlucht; vervolgens strikt op anderhalve meter. Na haar aanvoelen is nu het moment aangebroken, om haar ‘intelligente lockdown’ te doorbreken. En dat levert een ontroerend plaatje op. De ouders van deze kleuter, hebben vast en zeker een traantje weggepinkt …

Voor sommigen van ons is -evenals voor deze kleuter- de droom van meer vrijheid, werkelijkheid geworden. Voor anderen onder ons, is dit nog een ‘toekomstdroom’. Zo was ik dezer dagen nog voor een ziekenzalving in een zorgcentrum. Op de deur hangt een papier, waarop met grote letters staat geschreven: “Bezoek niet toegestaan.” Er geldt nog steeds een strikt protocol. Bij binnenkomst moest ik wachten in een sluis. Er komt een verpleegkundige, die – aan de hand van een vragenlijst – informeert naar mijn gezondheid. Zelfs mijn temperatuur wordt opgemeten. Gelukkig mag ik naar binnen.

Het verlangen van de kleuter, die haar hart laat spreken en de hand van haar opa vastpakt, herkennen we wel. Ook wij zouden elkaar zo graag willen knuffelen, in de armen vliegen of elkaar een paar stevige zoenen geven. Het hoort zo bij ons, deze uitingen van wat wij voor elkaar voelen. ‘Vroeger’ (vóór de coronacrisis) stonden we hier niet bewust bij stil. Het was zo vanzelfsprekend …’Tegenwoordig’ koesteren we iedere kus als een kostbaar kleinood.

Juist in deze coronatijd, merken we de betekenis van verbondenheid. Daarom is het zo fijn, dat we weer perspectief hebben op samen vieren. Komende zondag, 14 juni, zal in onze Brigittakerk, hier in Ommen, de eerste publieke viering plaatsvinden sinds half maart. Uiteraard zijn we blij met deze nieuwe kans. Maar tegelijk zal het ook heel vreemd aanvoelen. Want in de kerk samen komen kan alleen nog onder strikte voorwaarden. Hierover heeft of zult U nog een brief ontvangen van Uw locatie.

Het voelt onwezenlijk, voor U, voor mij, voor ons allemaal. Maar toch: we hopen allemaal gezond te blijven, en daar doen we het voor.

Laten we daarom niet chagrijnig zijn, omdat er spelregels zijn. Maar laten we blij zijn, omdat we elkaar weer mogen ontmoeten, zij het nog ‘op afstand’.

Laten we met elkaar meeleven…in ons hart…en samen wachten op de boodschap…dat we elkaar weer kunnen vasthouden …

Maandag 1 juni 2020

Geest van vrede

Deze weken heeft mijn auto beduidend minder kilometers gemaakt dan gebruikelijk. Maar nu er weer wat meer ruimte komt, hoop ik ze binnenkort allemaal weer te mogen zien: die mooie bordjes, die de buurtschappen in ons gebied aanduiden: Ankum, Arriën, De Belte, Hessum, Welsum, en nog veel meer prachtige namen. Allemaal plekjes met een rijke historie. De mensen, die er wonen, zijn trots op hun buurtje. Ze spreken allemaal hun eigen taal, leggen hun eigen accenten, zo denk ik wel eens.

Maar het mooie hiervan is, dat er – ondanks alle verschillen – er één taal is, die we allemaal verstaan: de taal van Gods Geest. Dit is ook het Pinksterwonder: wie we ook zijn, waar we ook vandaan komen, we begrijpen allemaal de taal van Gods liefde. Deze is universeel, en overstijgt grenzen.

Dit hoorde ik heel mooi terug in de preek van collega Johan Rutgers, op Pinkstermorgen. Hij sprak over Gods vrede, die sterker is dan de dood, en overal doorheen breekt. Gods vrede, die het vuur in onze harten ontsteekt, en uitnodigt tot actie.

De afgelopen weken zagen we dit om ons heen gebeuren. Het coronavirus is heftig, en heeft grote impact op ons leven. Maar toch krijgt het ons niet klein. Om me heen zie ik zoveel ontroerende voorbeelden van betrokkenheid en verbondenheid. Ook in onze parochie klinkt dit door. Uit verschillende geloofsgemeenschappen kreeg ik mooie kaarten met welgemeende Pinksterwensen. Hoe verschillende deze locaties ook zijn, één ding hebben ze gemeen: ze steken elkaar een hart onder de riem, en houden met elkaar de vlam van de hoop brandend.

Juist in deze spannende tijd, vind ik het mooi om te zien, hoe mensen om elkaar geven en ongecompliceerd met elkaar omgaan.

Op tv zag ik dit weekend, hoe voetballers eenzame ouderen opvrolijken, door met een draaiorgel naar een zorgcentrum te gaan en daar uit volle borst allerlei bekende deuntjes aan te heffen. Of zojuist “Boer zoekt vrouw”: hoe jonge (of iets oudere) agrariërs zich schuchter op het amoureuze pad begeven, als mens openbloeien en de liefde van hun leven vinden; liefde, die ook na jaren nog stand blijkt te houden.

Heel inspirerend vind ik dat: hoe mensen de geest krijgen, hun hart openen en het avontuur aandurven.

Ook deze nieuwe maand juni zal voor ons avontuurlijk worden. Voorzichtigheid blijft geboden. Maar toch mogen we weer ‘snuiven’ aan het ‘vrije’ leven. Geleidelijk aan komen we uit onze veilige ‘bubbel’. De deuren van de kerk gaan op een kier, misschien kunnen we zelfs nog met vakantie in “Hollandia” …wat zullen de komende weken ons brengen ? We zullen het beleven, we zullen het meemaken.

Bidden we om Gods goede Geest: dat Hij ons trots mag maken op wie we zijn en waar we wonen, maar dat Zijn vrede ons mag blijven motiveren en met elkaar verbinden.

Dat deze Geest van vrede met ons mag gaan. Dit wens ik ons allen van harte toe !

Maandag 25 mei 2020

In de bovenzaal: wachten op een nieuw begin

In de eerste lezing van afgelopen zondag horen we, hoe Maria en de leerlingen – na Jezus’ Hemelvaart – terugkeren naar de bovenzaal.

Deze bovenzaal is een belangrijke plek. Samen met Zijn leerlingen gebruikt Jezus er het Laatste Avondmaal. Hij bereidt hen er voor op hun taak, en neemt vervolgens afscheid van hen, Zijn lijden en sterven tegemoet gaand. Nu is deze bovenzaal de plek, waar Maria en de leerlingen bij elkaar schuilen. Hoopvol uitziend naar de dingen die komen gaan.

Ook wij zijn in gespannen afwachting. De afgelopen weken zijn we thuis gebleven. Noodgedwongen, om te voorkomen, dat we ziek zouden worden of anderen zouden besmetten. Soms zaten wij – bijvoorbeeld als gezin – ‘dicht op elkaar’; een andere keer was het toch wel eenzaam, zonder de zo vertrouwde contacten met familie, vrienden en andere dierbaren.

Nu lijkt er ook voor ons een nieuwe episode aan te breken. Versoepeling van de corona-maatregelen is aangekondigd. Langzaam gaat de sleutel van het slot.

Dit geldt ook voor ons als katholieke kerken. Ook voor ons is er weer perspectief op samen vieren. De Bisschoppen hebben een regeling hiervoor bekend gemaakt. Er is nog heel wat werk aan de winkel. Want we moeten voldoen aan strenge eisen. Begrijpelijk, want we willen allemaal gezond blijven. Onze bedehuizen mogen brandhaarden worden van nieuwe besmettingen; het ‘heilig vuur’ mag er wel weer gaan branden.

Ik moet U zeggen, dat dit perspectief ‘aanstekelijk’ op mij werkt. Al die weken ben ik goede moed blijven houden, ook al was het lastig. Ik heb er weer zin in, en naar ik hoop U met mij.

Wel zullen we alert moeten blijven. Want de strijd is nog niet gestreden. Het virus is nog niet weg. Bovendien zullen er straks ook nog een hoop na-effecten zijn van deze ‘eerste golf’: mensen die hun baan verliezen, omdat het bedrijf waar ze werken, het net niet redt; of geestelijke nood onder hen, voor wie in een andere latere fase pas de klap komt van wat ze in deze weken van crisis hebben moeten doorstaan. Allen die hiermee te maken krijgen, wensen we heel veel sterkte, kracht en moed.

Maar toch: we mogen hopen op een nieuw begin. Met Maria en de leerlingen schuilen we in de bovenzaal. Vastbesloten om samen, met elkaar, dit nieuwe begin te maken.

Maandag 11 mei 2020

Alles heeft zijn tijd

Deze week kwam ik bij de familie van een overledene. Ze hadden al heel goed nagedacht over welke tekst zij voor de uitvaart van hun moeder en oma wilden. Ze vroegen om de tekst uit het bijbelboek “Prediker”. Deze tekst zal U bekend in de oren klinken. Alles onder de hemel heeft zijn uur, zo zegt de Prediker ons.

Moeder en oma had alle tijd: voor haar kinderen, schoonkinderen, de kleinkinderen en hun partners, en niet te vergeten de achterkleinkinderen. Ze was de spil van het gezin. Omdat er bij haar voor alles een tijd was, kozen de kinderen deze tekst voor haar uitvaart.

Toen ik voor deze uitvaart deze tekst opnieuw las, viel het me op, hoeveel herkenningspunten hierin zitten in verbinding met de tijd, waarin wij nu leven. Er zijn dingen, die nu niet kunnen, maar die we zo graag weer zouden doen; er zijn ook zaken, die wel tot de mogelijkheden behoren. Nu de sleutel langzaam van het slot lijkt te gaan, breken er weer andere tijden aan en komen er nieuwe kansen. Dit is Uw en mijn grote wens.
Daarom geef ik U ter inspiratie deze tekst mee, Prediker 3, 1-8:

Alles heeft zijn uur, alle dingen onder de hemel hebben hun tijd.
Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven;
Een tijd om te planten en een tijd om wat geplant is, te oogsten.
Een tijd om te doden en een tijd om te genezen,
Een tijd om af te breken en een tijd om weer op te bouwen.
Een tijd om te huilen en een tijd om te lachen,
Een tijd om te rouwen en een tijd om te dansen.
Een tijd om stenen weg te gooien en een tijd om stenen te verzamelen.
Een tijd om te omhelzen en een tijd om van omhelzen af te zien.
Een tijd om te zoeken en een tijd om te verliezen,
Een tijd om te bewaren en een tijd om weg te doen
Een tijd om stuk te scheuren en een tijd om te herstellen,
Een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken.
Een tijd om lief te hebben en een tijd om te haten,
Een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede.

Juist in deze tijd, wens ik U sterkte, vrede en alle goeds.

Maandag 4 mei 2020

Het voelt vreemd

“Het voelt vreemd”, zo zei onze koning zoëven. Dat is het ook. Op de drempel van 75 jaar bevrijding, en dan een lege Dam. Het maakt een onwezenlijke indruk, het geeft een eenzaam gevoel.

Dit gevoel herkennen we ook nu. Aan de vooravond van wat een grandioos bevrijdingsfeest had moeten worden, beseffen we maar al te goed, dat het enige verschil met toen is, dat op dat moment de bezetter voor ons koos, terwijl wij nu zelf de keus kunnen maken. We voelen het isolement. Buiten wordt het drukker. Maar toch kiezen velen van ons er – gelukkig – nog steeds voor om thuis te blijven; om afstand te bewaren. Het offer dat wij brengen, komt hopelijk ten goede aan het algemeen welzijn, en de gezondheid van velen.

Misschien is de ‘opsteker’ van het bevrijdingsfeest, dat we morgen gaan vieren, wel deze: dat wij zelf nog mogen kiezen. De ‘intelligente lockdown’ wil zeggen, dat we zelf onze eigen verantwoordelijkheid mogen nemen. De drang naar vrijheid zit ons in het bloed. Toen, en nu. 75 jaar geleden was het groot feest. En ook nu zullen we elkaar in de armen vallen, zodra we elkaar – na weken van gepaste afstand – weer mogen zien.

Maar toch … die documentaire over ‘levenslucht’ zal ik niet snel vergeten. Hoe patiënten op de IC vechten voor hun leven, en zij die voor hen zorgen, met hen. Net als verzetsstrijders toen, geven deze mensen hun leven voor onze vrijheid ! Wat zal het een ‘opluchting’ zijn, als de cijfers over het aantal coronapatiënten, die op de IC liggen, blijven dalen. Want deze daling, zal voor ons meer vrijheid betekenen. We kunnen weer naar buiten, de buitenlucht in. Maar laat ons niet vergeten, wat voor strijd hiervoor is geleverd; en ook hoe groot het verdriet is om hen, die het leven lieten vanwege dit nare virus.

Onze vrijheid is een kostbaar goed. Daarom ook voelt het zo vreemd, dat we op een avond als deze (4 mei) niet samen kunnen zijn.

Laten we beseffen, hoe kostbaar het leven is, dat ons is gegeven; en hoe geweldig het is, dat wij dit in vrijheid mogen ‘be-leven’.

Maandag 27 april 2020

God is nabij

Inmiddels lijkt het rondom het coronavirus iets beter te gaan. Maar toch worden wij nog altijd opgeroepen om thuis te blijven en afstand te houden. Daarom ook is deze Koningsdag, waarop ik dit stukje schrijf, nu een ‘Woningsdag’ geworden. Een heel gelovige mevrouw is, ondanks de situatie van dit moment, haar vertrouwen nog niet kwijt geraakt. Over haar geloof zegt ze: “Mensen blijven op afstand, maar God is nabij.”

Deze overtuiging, dat God dichtbij is, houd ook mij overeind. Ik vind het wel lastig, dat ik mijn werk niet kan doen, zoals gebruikelijk. Maar toch probeer ik de moed erin te houden. Zo probeer ik ervoor te zorgen, dat mijn dag een vaste structuur heeft. Mijn dag probeer ik in te delen met gebed, werk achter de computer, telefonische contacten, een goed pastoraal of theologisch boek en zo af en toe een ‘ommetje’. In de krant van vanmorgen las ik ook, dat dit geadviseerd wordt: blijf natuurlijk op de hoogte van het coronanieuws, maar probeer ook te ontspannen door meditatie (!) of wandeling.

Uiteraard raakt de hele coronacrisis ons in het hart. Deze hele situatie heeft grote gevolgen, zowel op sociaal als economisch terrein. De angst en de zorgen, die dit met zich meebrengt, zijn reëel. Maar toch put ik kracht en moed uit de evangelieteksten van afgelopen weken. Ze zijn lang geleden geschreven, maar het lijkt wel, alsof de schrijvers ervan nu leven ! Ze zijn bijna ‘journalisten’, zoveel herkenning als zij ons weten te bieden. Neem nu het evangelie van de Emmausgangers, dat we gisteren mochten horen. Na het lijden en sterven van Jezus zien deze twee leerlingen van Jezus het niet meer zitten. Daarom gaan ze terug af. Maar onderweg komt Jezus hen Zelf tegemoet. Dit wil ik ook U toewensen: dat U op uw weg God mag ontmoeten; in Uw gebed, maar ook in liefdevolle aandacht, waarmee zich omringd mag weten.

Laten we gepaste afstand houden. Maar ook geloven, dat God heel dichtbij ons. Zijn vrede zij met U, en met allen die U lief en dierbaar zijn.

Maandag 20 april 2020

Geestelijke communie

Doordat vanwege het coronavirus de ‘gewone’ Missen zijn opgeschort, kunnen de meesten van ons op dit moment niet meer de communie ontvangen. Alleen de priester, die de Mis opdraagt, kan (namens heel de kerkgemeenschap, namens ons allen dus) ter communie gaan. En aan iemand, die op sterven ligt, kan als ‘viaticum’ nog de laatste communie gegeven worden.

Uiteraard is dit een groot gemis. Immers: de communie is het sacrament bij uitstek van ons ‘samen kerk-zijn’.

Betekent dit, dat wij verstoken zijn van Gods genade ? Dit is niet het geval. Wij kunnen ook de geestelijke communie ontvangen. Op deze manier kunnen we, ook in deze ongewone tijd, met Christus verenigd zijn.

Deze geestelijke communie betekent, dat we ons ten diepste verbonden mogen voelen met Christus. Dit geldt in het bijzonder voor de viering van de Eucharistie. Niet alleen als wij de communie ontvangen, kunnen wij Hem ontmoeten. Maar ook aan de Tafel van het Woord, wanneer we lezen uit de Heilige Schrift, is Hij in ons midden. Ook in ons innerlijk en stil gebed, mogen we ons met Hem verenigd weten.

Hoe kunnen we ons verlangen naar de geestelijke communie vorm geven ? Hiervoor zijn verschillende manieren. Hierbij een paar suggesties:
– Door via de computer de onlineviering mee te maken. Deze onlineviering wordt in onze Emmanuelparochie wekelijks uitgezonden vanuit de Brigittakerk in Ommen, iedere zondagmorgen om 11.00 uur.

  • Door – als U geen computer heeft – de Mis van de KRO mee te vieren, iedere zondagmorgen om 10.00 uur op tv.
  • Door naar één van onze kerken te komen, die open is, en daar in stilte te bidden; of stil te zijn bij het Allerheiligste, als dit daar uitgesteld is
  • Door het bidden van de rozenkrans
  • Door het volgende gebedsmoment:
    – kaarsje laten branden
    – zorgen voor een ‘stilte-sfeer’
    – bidden voor (vrije voorbeden, enkele suggesties): Voor verbondenheid, voor zorgverleners, voor mensen die hieronder lijden; om geloof, hoop en liefde
  • Onze Vader en vredeswens: Laat de vrede van Christus neerdalen in je hart en geef ze héél bewust in stilte door aan alle mensen met wie je je verbonden weet… en geloof in de kracht hiervan nu we dit met velen, samen doen.

Een oud gebed bij de geestelijke communie:
Jezus, ik geloof dat U in het Heilig Sacrament tegenwoordig bent.
Ik bemin U boven alles
En wens U in mijn hart
Te verwelkomen.
Nu ik de communie niet daadwerkelijk kan ontvangen,
Vraag ik U de genade van de geestelijke communie.
Omhels mij en zuiver
Mijn verlangen naar de hemelse Vader
Draag mij in Uw Geest
En laat mij nooit van U gescheiden worden.
Amen.

Het zou mooi zijn als we de genade van Christus, die we in de geestelijke communie mogen ontvangen, zouden kunnen laten uitmonden in een blijk van naastenliefde van onze kant; bijvoorbeeld een gave voor de voedselbank of een bijdrage voor de Vastenactie.

Van harte hoop ik, dat U in deze moeilijke tijd, kracht en moed mag opdoen in Uw gebed en mag putten uit de rijke bron van de geestelijke communie.

Gods zegen voor U en allen die U lief zijn.

Maandag 13 april 2020

Opengebroken worden

Moe, maar voldaan, zit ik achter mijn computer. Het is op de middag van Eerste Paasdag. Vijf vieringen in acht dagen, verder. Allemaal op camera, voor een lege kerk. Op afstand verbonden met U allen, die met ons meeviert. Voor mij een geheel nieuwe ervaring. Het was intensief, ook door de andere voorbereiding. Voor iedere viering heb ik mij niet alleen inhoudelijk voorbereid, maar ook een draaiboek gemaakt. De vrijwilligers ‘achter de schermen’, in de sacristie, moeten natuurlijk weten, hoe de viering precies verloopt en wat ze in beeld moeten brengen. Zo doende is het ‘stap voor stap’ toch gelukt om – zij het anders dan anders – toch samen met U, Pasen te vieren. Een mooi staaltje van teamwork overigens. Collega Johan Rutgers en alle vrijwilligers, die zich voor deze vieringen hebben ingezet, ben ik uitermate dankbaar voor hun steun en toewijding.

In de voorjaarszon, nog wat nagenietend van de Paasvieringen, lees ik het boek van Anselm Grün: “Je mag vertrouwen houden – woorden van troost in tijden van ziekte”. Dit boek zag ik deze week voorbij komen. En dacht ik bij mezelf: dit laat ik komen, want dit zou me juist in deze tijd, goede inspiratie kunnen opleveren.

Uit de eerste bladzijden van dit boek haal ik gelijk al een gedachte, die me bijzonder aanspreekt. Dit fragment (pp. 31-32) gaat over de christelijke uitleg over ziekte in de viering van de eucharistie. Grün zegt hier: “De christelijke uitleg over ziekte wordt in elke eucharistie uitgedrukt met het ritueel van het breken van het brood. We breken het lichaam van Jezus Christus dat aan het Kruis gebroken is, zodat we niet zelf gebroken worden aan dat wat ons ‘doorboort’, wat ons van buitenaf treft, maar we opengebroken worden voor onze ware natuur, voor onze broers en zussen, voor God”.

Dit herken ik wel. Gebrokenheid kan je opbreken, als je blijft hangen in wat niet meer kan; als je voortdurend denkt aan wat er weggevallen is. Nu het wat stiller om me heen is dan ik gewend ben, en ik dus meer teruggeworpen ben op mezelf, ervaar ik het gemis, maar er overkomen mij ook mooie dingen. Ik sta veel meer stil bij wie en wat me lief en dierbaar is. Bij mijzelf merk ik, dat ik – juist in deze omstandigheden – gevoeliger ben geworden voor de betekenis van familiecontacten en vriendschapsbanden. Voor het beantwoorden van alle verjaardagsgroeten, heb ik deze week uitgebreid de tijd genomen. Verder vond ik het fijn, om samen met voorgangers van andere kerken hier in Ommen, te hebben mogen bijdragen aan gebedsvieringen in het kader van de Stille Week. Alles ‘online’ natuurlijk. Maar juist dit samen optrekken in deze Heilige Week, was voor mij een inspirerende ervaring. In leegte en gemis voel ik behoefte aan verbondenheid. Daarom heb ik in mijn Paaspreek ook gezegd, dat ik aan de ‘stenen van hoop’ voor de gereformeerde kerk, ook een ‘steentje zal bijdragen’. Op deze steen zal ik schrijven: “Mogen allen één zijn”.

Weliswaar op afstand, maar toch in gebed, in solidariteit, leven we met elkaar mee. Van harte wil ik U toewensen, dat ook in deze tijd van ‘gebrokenheid’, nieuwe ervaringen mag opdoen. Misschien, dat de (noodgedwongen) rust, die is ingetreden in Uw leven, ook U de ruimte geeft om stil te staan bij vragen als:
– Wie ben ik ten diepste ?
– Wie of wat zijn er echt belangrijk in mijn leven ?
– Hoe wil ik omgaan met deze crisis ?
– Welke nieuwe mogelijkheden zie ik ?
– Hoe kijk ik vooruit; wat hoop ik ?

Dat wij dan mogen ‘openbreken’ voor God, en ons door Hem, en door elkaar gedragen mogen weten !

Mijmerend in mijn tuin, hoorde ik overigens nog mooie trompetmuziek. Musici speelden het prachtige Paaslied: “U zij de glorie”. Meeneuriënd, bleef ik hangen bij de zinnen: “die mij heeft genezen, die mij vrede geeft”.

Ondanks alle narigheid, waarmee we te maken hebben, hoop ik, dat U die vrede mag ervaren. De vrede van de Verrezen Heer.

Zalig Pasen !

 

Maandag 6 april 2020

Wij dragen palmen in ons hart

Zojuist ben ik rondgereden in onze parochie om op enkele locaties palmtakjes te zegenen. Vanwege het coronavirus kan er alleen een besloten onlineviering zijn in Ommen. Toch gunnen we onze parochianen overal een palmtakje, als een ‘hart onder de riem’, als teken van hoop, juist in deze benarde omstandigheden.

In Lemelerveld en in Vilsteren was ik samen de koster (die op gepaste afstand bleef). In beide kerken stond een mand met groene takjes klaar. Dit ‘jonge groen’ zegende ik met een mooi gebed, mij door pastor Johan Rutgers aangereikt. Bij deze zegening bad ik onder meer: “Geef dat wij, die Hem als koning op zijn weg begeleiden, door Hem ook mogen komen tot het hemels Jeruzalem. Die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.”

Deze tekst gaat over ons. Met Jezus gaan wij op weg naar onze uiteindelijke bestemming. Dit is al zo sinds onze doop. De Goede Week, uitmondend in het Paasfeest, herinnert ons eraan, dat deze weg niet altijd glad geplaveid is. Vaak gaat het ons voor de wind, en kunnen we ons geluk niet op. Maar dan opeens, als een donderslag bij heldere hemel, is daar het Kruis, dat op onze weg komt. Het overvalt ons. Voor even zijn we ‘de weg kwijt’, en vragen ons af, hoe verder.

Het coronavirus, waar we nu mee worstelen, is zo’n onverwacht obstakel. Het raakt ons allemaal. Het gaat aan geen enkele deur voorbij. Ieder van ons ondervindt de gevolgen ervan.

Deze ervaring van crisis, maakt heel wat los in ons. We voelen ons angstig, onzeker. Er zijn wel wat ‘groene grassprietjes’, zo zegt ons Mark Rutte. Maar toch: wat de toekomst brengen zal, we weten het (nog) niet.

Toch is er ook nog een andere dimensie. Wat ik om me heen zie, is zoveel liefde, betrokkenheid en solidariteit. Dit begint al bij de Palmpaasstok, die jij, U, of die Uw kinderen of kleinkinderen thuis hebben gemaakt. Deze Palmpaasstok is om weg te geven: aan ouderen en zieken. Zo’n steuntje van verbondenheid kunnen zij best gebruiken. Door alle beperkingen lukt het deze keer waarschijnlijk niet, om hen met een bezoekje te vereren. Maar toch: we kunnen ook een foto maken van de Palmpaasstok, die we hebben gemaakt. En deze via onze smartphone toesturen. Dit mooie plaatje is juist voor hen, die nu geen kant op kunnen, beeld van onze nabijheid en vriendschap.

In het misboekje van deze Palmzondag lees ik een mooi stukje van Cyrillus van Alexandrië. Deze theoloog van lang geleden is nog steeds actueel. Hij zegt het zo treffend: “Laat ons daarom palmen dragen, niet slechts in onze handen, maar in onze geest; en onze ziel voorbereiden om de Heer te ontvangen door goede werken en door onze wil.”

Van harte hoop ik, dat ook U zo’n pas gezegend palmtakje mag ontvangen. Steken we dit jonge groen dan achter het kruis, dat bij ons in de kamer hangt. Als blijk van ons besef, dat wij allen lijden en sterven bij ons dragen. Maar ook als teken van onze hoop, die doet leven.

Voor U en allen die U lief zijn: heel veel sterkte en goede moed !

Maandag 30 maart 2020

De stilte is niet leeg

De tekst is oorspronkelijk geschreven voor bewoners van zorgcentrum Oldenhaghen en andere zorgcentra, te Ommen.

Deze opmerking: “De stilte is niet leeg”, hoorde ik van een collega. Wat mij betreft, slaat hij hiermee de spijker op zijn kop.

In deze tijden van coronacrisis lijkt het oorverdovend stil. Dat is waar. Zojuist was ik nog even op straat op wat te eten te halen. Er was werkelijk niemand te bekennen. Normaal is het ook ’s avonds, drukker. Er is altijd wel een beetje leven in de brouwerij. Maar het ‘buitengebeuren’ is stil komen te liggen. We zijn teruggeworpen op onszelf.

Ook U, hier in Oldenhaghen en andere zorgcentra in onze gemeente, zult dit wel herkennen. U komt niet naar buiten, en niemand kan er bij U binnenkomen. Voor de tv, misschien via internet of anders door het lezen van de krant, en het ontvangen van post, blijf je met de ‘buitenwereld’ verbonden. Maar dat is het dan ook wel. Je moet sterk in je schoenen staan om deze stilte aan te kunnen. Je voelt je onvrij, tussen de muren van je appartement. Op zich is het er wel geriefelijk. Door het verzorgend personeel word je met alle liefde en aandacht omringd, dat zeker. Maar dat gevoel van vrijheid, kunnen gaan en staan waar je wilt, dat is ons zo lief en dierbaar geworden. Juist mensen van Uw generatie zijn dankbaar voor 75 jaar vrijheid. En dat willen we graag vieren. Maar dat moet nu even wachten. Hoe lang, dat weten we niet. Eerst moeten we in ‘quarantaine’. Een ‘intellectuele lockdown’, noemt onze premier Mark Rutte dit. Het isolement, waarin we voor ons gevoel zijn beland, grijpt ons naar de keel. We hebben er zo weinig vat op.

Dat is de ene kant: die beklemming van de stilte, die er in ons leven is gekomen. Maar toch bespeur ik ook een andere kant. Er kwam een glimlach om mijn mond, toen ik las, dat U elkaar eerder deze week vanaf de balustrade van de gang naast Uw appartement, heeft toegezongen. Welk lied U hebt gezongen, dat weet ik niet zo gauw. Maar het lijkt welhaast een Italiaans tafereel. Ook in dit zuidelijke land moeten de mensen verplicht thuis blijven. Maar vanaf de balkons zingt men elkaar de mooiste aria’s toe. Zo’n muzikale aubade komt niet alleen recht uit het hart, maar is ook een teken van verbondenheid. ‘Zang verbroedert’. Het helpt om je hart te luchten, en op een creatieve manier, samen je emoties te delen. Het is stil geworden, maar deze stilte is niet leeg. Er gaat zoveel in je om. Zoveel gedachten, zoveel gevoelens. Het is goed, om op deze manier de grauwsluier van het wolkendek dat ons omgeeft, te doorbreken en zo de vlam van de hoop, brandend te houden.

Natuurlijk moeten we reëel blijven. Het is en blijft spannend. We weten niet precies, wat ons allemaal nog boven het hoofd hangt. Maar toch hoeven, ook op grond van ons geloof, niet bij de pakken te gaan neerzitten. In een column van een kerkelijk leider wijst hij erop, dat ook Jezus angst kent. In de Hof van Olijven wordt het hem bijna te veel. De angst grijpt hem naar de keel. Het is doodsangst. Hij weet dat zijn uur gekomen is. Het kan niet anders, het moet zo gebeuren. Maar toch …ga er maar eens aan staan. De Kruisweg, die Hij vervolgens gaat, is een martelgang. Ze doet me denken aan het lot van coronapatiënten, die alleen moeten sterven, omdat hun familie door alle beperkingen, die er gelden, niet naar hen toe kan komen. Hoe vreselijk moet dat wel niet zijn: dat je op zo’n cruciaal moment elkaar niet kunt steunen. Maar toch: aan het Kruis geeft Jezus zijn geest. Vertrouwvol keert Hij Zich naar Zijn Vader. Aan Hem geeft Hij Zijn leven terug.

Zo mag het ook zijn voor ons. In de ‘stilte van de storm’ mogen wij ons aan Hem geven. Niemand valt, of hij valt in Gods hand. Hoe dikwijls zingen wij dit niet met elkaar: “Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand.”

Dat wij als mensen van God, vertrouwen op onze Schepper. Wij mogen bij Hem zijn, met al wat er in ons omgaat: aan angst en verdriet, aan pijn en vragen; maar ook aan warmte, ontroering en genegenheid.

Inderdaad: het is stil, maar de stilte is niet leeg. Dat wij juist in die stilte, God mogen vinden.

Voor U allen: Gods zegen, heel veel goede moed, kracht en sterkte.

Pastoor André Monninkhof

Facebook
Twitter
LinkedIn